Katinka wil schrijfster worden. De verhalen komen zomaar op in haar hoofd. Maar ze weet niet goed hoe ze ze op papier moet zetten. Daarom trekt ze op een dag de stoute schoenen aan en klopt aan bij haar overbuurvrouw Lidwien, een beroemd schrijfster. Lidwien wil Katinka wel schrijftips geven, in ruil voor hulp in de tuin. Lidwien stelt Katinka allerlei vragen over wat lezen en schrijven voor haar betekent. Ze leert haar formuleren en vooral kijken, en Katinka schrijft en herschrijft