Vloeibaar goud stroomt door de woorden die de verbrijzelde ziel zalven.
Als verlies met bakken uit de hemel komt vallen, blijft ze in stukken achter met de vraag: ‘Als alles leeft, wat leeft er dan in mij?’
Terwijl de zon in haar hart rauw en zwart door alle gaten schijnt, ontwaakt ze langzaam uit een illusie. Wat ze dacht dat ze had, bestond alleen in haar geest.
Muren brokkelen af, de stilte breekt. Het is tijd om haar eigen dorst te lessen.
Diane begint op