In de zomer van 1932 wankelde de Weimarrepubliek aan de rand van de afgrond. Een op de drie Duitsers was werkloos. Geweld greep om zich heen. In de peilingen groeiden Hitlers nationaalsocialisten explosief. Paul von Hindenburg, een oude oorlogsheld en toegewijd monarchist, fungeerde tegen wil en dank als president die had gezworen de grondwet te beschermen. De verkiezingen in november boden Hitler het vooruitzicht op een meerderheid in de Reichstag en een pad richting de politieke m